We
hebben twee kleinzoons te logeren. Dat is wezenlijk anders dan een
logeerpartij van meiden. Ik put uit eigen ervaring omdat we inmiddels
een flinke schare kleingrut hebben van beider kunne. De meiden
vermaak je met tekenen, muziek, zingen, dansen en touwtje springen.
De jongens daarentegen sleepten me mee naar het voetbalveldje in de
buurt en bij thuiskomst moest ik helpen een geweer in elkaar
knutselen. Pijltjes schieten door een pvc- buis van de elektricien,
zoals wij dat als kind vijftig jaar geleden ook al deden. Wat is er
eigenlijk anders dan toen? Volgens de jongens lijkt die van mij op
een Kalasjnikov. Het zal wel, ik heb er geen verstand van.
Tegenwoordig
hebben we het geluk dat er computerspelletjes bestaan. Dat hadden
onze ouders en grootouders vroeger niet achter de hand bij het
oppassen. Als zij al tijd hadden om uitgebreid met de kleinkinderen
te spelen, daar kwam het meestal niet van. Wordt het fysieke spel de
grootouders van nu te zwaar dan kun je, zonder gevaar voor
teleurstelling, voorstellen om te computeren. Altijd succes en je hebt
minstens twee uren rust. Daar redden zij zich namelijk zelf mee, de
toegevoegde waarde van opa’s en oma’s is nihil.
Het
blijft leuk als je ontdekt dat de jongste jeugd interesse heeft in
vroeger. Kleindochter van tien vroeg me mee naar het oudheidkundig
archief in het dorp, om iets uit te zoeken. Zij wil een spreekbeurt
houden over de geschiedenis van haar school. Ook bij zo’n onderwerp
merk je dat interesses uiteen lopen. Enkelen van de kleintjes worden
enthousiast, anderen haken meteen af. De scheidslijn loopt in dit geval dwars door de sekses heen.
Als
opa probeer je het één en ander van je eigen geschiedenis mee te
geven. In mijn geval is een onderdeel daarvan ‘plat praoten’. Het
geeft hilariteit als de kleintjes me nadoen. Sommigen brullen meteen
de dialectliedjes mee die ik afspeel, zoals ze dat ook doen met hun
Engelstalige favorieten.
De beide jongens zijn om zeven uur klaar wakker. Ik vul het huis met
dialectmuziek, twee uur lang, tot zij opdracht krijgen hun koffer te
pakken. Komt één van hen rennend de trap af. Het liedje van zojuist
sprak hem aan. Hij wil weten of het Engels was wat hij hoorde. Met
een dik vraagteken, omdat hij twijfelt. Engels spreken of dialect
maakt dus niet uit. Ik gao nog ‘n steudjen vedan met mien colleges
aover vrogger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten