Zeggenschap
Als ik uit het westen kom over
de A1, bij Deventer de brug oprij en naar rechts kijk, dan kom ik thuis. De glinstering
van de kronkelende rivier, voor een achtergrond van donker kleurende bomen,
maakt iets in me los. Uniek ben ik daar niet in, ik hoor het ook anderen
zeggen. Ik struin er graag rond, langs het stromende water, langs weilanden en
door de bossen aan de andere kant van het dorp. Deze week stond er over één niet toegankelijke plek
weer eens een stukje in de krant. Openstelling van de dijk vanaf het voetveer
richting Epse is al jarenlang een wens van de bewoners van mijn dorp. Sinds
café De Houtwal niet meer bestaat is er vraag naar toegankelijkheid van de
IJssel. Veel, misschien teveel instanties en belanghebbenden bemoeien zich ermee.
Volgens het laatste krantenbericht zit er schot in de zaak. Hopen dat het waar
blijkt te zijn.
Er is in mijn dorp nog wel
eens wat te doen over de onbewoonde gronden aan de boorden van de IJssel. Bijna
iedereen vindt dat die ruimte hem of haar toebehoort, maar wie heeft daar het
eigenlijk voor het zeggen?
Boeren beheren de uiterwaarden
al eeuwenlang. Zij maakten het gebied tot wat het nu is. Zij verdienen er hun
boterham. Al ver voor de moderne mens gelegenheid kreeg om een groot deel van
zijn tijd te recreëren in plaats van te werken was dat gebied niet alleen van
de boeren, maar ook van jagers, vissers en stropers. Mensen die wisten hoe zij
zich moesten gedragen op boerengrond. De jager had een overeenkomst met de
landeigenaar, de stroper deed zijn werk in het geniep. Zijn aanwezigheid viel
ook na zijn vertrek niet op. Nooit was er van hem een spoor te vinden, hij zou
zich ermee verraden.
Tijden zijn veranderd. De moderne
mens heeft meer tijd gekregen en wil bezit nemen van de groene ruimte. Hij is
op jacht om de boer
te verdrijven in een gevecht om het gebruik van een ruimte die feitelijk niet
van hem is.
De recreant richt schade aan. Hij
neemt met illegale praktijken de plaats in van de stroper. Er is echter een groot
verschil. Zijn aanwezigheid heeft doorgeknipte draden, uit de grond getrokken
afrasteringspalen om een kampvuur te bouwen, achtergelaten rotzooi en
platgelopen oogstbaar gewas tot gevolg. Evenals uitwerpselen waarmee de mens en
zijn huisdier veevoer vervuilen, en ongevraagd uitgezette wandelpaden over
andermans grond. Verhoudingen tussen boeren, burgers en buitenlui staan onder
druk in een gebied waar niemand woont.
De mens die meer tijd heeft
gekregen bedenkt een plan en wil dat uitvoeren, op zijn manier, zonder
scrupules. Daar wringt de schoen. Fatsoen lijkt een begrip van eeuwen geleden. De
schade door dat gedrag is desastreus omdat de hakken in het zand gaan en de
dialoog ver te zoeken is. Degenen met zeggenschap kunnen de toegang afsluiten met
betonblokken of een hek, verbodsborden plaatsen en om handhaving vragen. Dat
zou rampzalig zijn.
Recreëren, wonen en werken aan de oever van de
IJssel vraagt om nederigheid, van alle betrokkenen.
Want stel je eens voor dat die
betonblokken er echt liggen en het hek over de IJsseldijk niet opengaat voor
wandelaars. Dan kom ik vanuit het westen bij Deventer de brug oprijden en kijk ik
naar rechts om alleen nog maar aan vroeger te denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten