dinsdag 15 maart 2016

Zeggenschap



Zeggenschap

Als ik uit het westen kom over de A1, bij Deventer de brug oprij en naar rechts kijk, dan kom ik thuis. De glinstering van de kronkelende rivier, voor een achtergrond van donker kleurende bomen, maakt iets in me los. Uniek ben ik daar niet in, ik hoor het ook anderen zeggen. Ik struin er graag rond, langs het stromende water, langs weilanden en door de bossen aan de andere kant van het dorp. Deze week stond er over één niet toegankelijke plek weer eens een stukje in de krant. Openstelling van de dijk vanaf het voetveer richting Epse is al jarenlang een wens van de bewoners van mijn dorp. Sinds café De Houtwal niet meer bestaat is er vraag naar toegankelijkheid van de IJssel. Veel, misschien teveel instanties en belanghebbenden bemoeien zich ermee. Volgens het laatste krantenbericht zit er schot in de zaak. Hopen dat het waar blijkt te zijn.
Er is in mijn dorp nog wel eens wat te doen over de onbewoonde gronden aan de boorden van de IJssel. Bijna iedereen vindt dat die ruimte hem of haar toebehoort, maar wie heeft daar het eigenlijk voor het zeggen?

Boeren beheren de uiterwaarden al eeuwenlang. Zij maakten het gebied tot wat het nu is. Zij verdienen er hun boterham. Al ver voor de moderne mens gelegenheid kreeg om een groot deel van zijn tijd te recreëren in plaats van te werken was dat gebied niet alleen van de boeren, maar ook van jagers, vissers en stropers. Mensen die wisten hoe zij zich moesten gedragen op boerengrond. De jager had een overeenkomst met de landeigenaar, de stroper deed zijn werk in het geniep. Zijn aanwezigheid viel ook na zijn vertrek niet op. Nooit was er van hem een spoor te vinden, hij zou zich ermee verraden.
Tijden zijn veranderd. De moderne mens heeft meer tijd gekregen en wil bezit nemen van de groene ruimte. Hij is op jacht om de boer te verdrijven in een gevecht om het gebruik van een ruimte die feitelijk niet van hem is.
De recreant richt schade aan. Hij neemt met illegale praktijken de plaats in van de stroper. Er is echter een groot verschil. Zijn aanwezigheid heeft doorgeknipte draden, uit de grond getrokken afrasteringspalen om een kampvuur te bouwen, achtergelaten rotzooi en platgelopen oogstbaar gewas tot gevolg. Evenals uitwerpselen waarmee de mens en zijn huisdier veevoer vervuilen, en ongevraagd uitgezette wandelpaden over andermans grond. Verhoudingen tussen boeren, burgers en buitenlui staan onder druk in een gebied waar niemand woont.
De mens die meer tijd heeft gekregen bedenkt een plan en wil dat uitvoeren, op zijn manier, zonder scrupules. Daar wringt de schoen. Fatsoen lijkt een begrip van eeuwen geleden. De schade door dat gedrag is desastreus omdat de hakken in het zand gaan en de dialoog ver te zoeken is. Degenen met zeggenschap kunnen de toegang afsluiten met betonblokken of een hek, verbodsborden plaatsen en om handhaving vragen. Dat zou rampzalig zijn.
Recreëren, wonen en werken aan de oever van de IJssel vraagt om nederigheid, van alle betrokkenen.
Want stel je eens voor dat die betonblokken er echt liggen en het hek over de IJsseldijk niet opengaat voor wandelaars. Dan kom ik vanuit het westen bij Deventer de brug oprijden en kijk ik naar rechts om alleen nog maar aan vroeger te denken.



Geen opmerkingen:

Nao an ’t hatte

  Kóns is ’n begenaodegd verteller dood egaone. ’n Man dén neet te evenaren völt. Teminste dat denk iej op zo’n moment. Wee kan better veu...